De mysterie van de obelisk
posted the 2014-06-04
Naast de « klassieke » (vooral Egyptische) obelisken en de « moderne » versies (denk aan de exemplaren van o.a. Washington, Boston, Buenos Aires,…) staat in België onze « moderne » obelisk in het hart van het regionale domein Solvay in Ter Hulpen!
Het - vaak miskende - unieke en uitzonderlijke karakter van dit monument rechtvaardigt de restauratiewerken die in april 2010 door het Waalse gewest uitgevoerd werden (en volledig door hen gefinancierd werden a rato van 46 000 euro).
Dankzij deze restauratie priemt de obelisk met zijn glinsterende zon terug trots in de lucht en blijft het mysterie hangen rond de creatie van dit verrassende monument.
Kenmerken van de obelisk
De obelisk, met een lengte van 36 m (zon inbegrepen), werd gebouwd onder leiding van Mijnheer Alfred Vandercam, aannemer in Ohain, naar een idee van Mijnheer Ernest-John Solvay.
De plannen werden ontworpen door Mijnheer Harchies, architect, en Mijnheer Van Ham, ingenieur-raadgever van Brussel.
Mijnheer Solvay koos de zon uit verschillende ontwerpen in triplex. Het is Mijnheer Bonaventure, kunstsmid uit Lasne-Chapelle Saint-Lambert, die het definitieve ontwerp uitvoerde. De zon heeft een diameter van 4m50, bestaat uit 16 vlammen en kreeg een speciale beschermlaag. Zowel de zon als de obelisk zijn naar het westen georiënteerd.
De bouw werd in 1968 gestart en duurde één jaar. Begin 1969 was de obelisk klaar.
Geschiedenis van de bouw van de obelisk
De bouw van de obelisk is één van de laatste grote werken die in het park onder Ernest-John Solvay uitgevoerd werden in de laatste tien jaar van zijn leven. Alles stond in het teken van perspectief: de werken voor de obelisk en het Belvedère, klassiekers uit de XIXde eeuwse tuinsierkunst, werden in de jaren zestig aangevat.
Tot dan strekte het bos zich uit tot dicht tegen het kasteel en rond een gazon zonder diepte. Heel wat bezoekers, onder wie koning Leopold III, raadden Ernest-John Solvay aan om bomen om te hakken en een perspectief naar het westen te openen. Een groot stuk van deze kant van het domein werd ontbost en het terrein werd over ettelijke meters genivelleerd. Het lange perceel dat tot aan de obelisk strekt (ongeveer 500 m), versmalt de laatste 300 m van 30m naar 20m. Er werd tot 4 m diep gegraven.
Mijnheer Solvay wou een monument zien op het einde van het perspectief dat hij gecreëerd had. Dat monument moest het geheel afronden, een orgelpunt vormen, en de hoge bomen van zijn domein domineren. Hij koos voor een obelisk die dezelfde afmetingen moest krijgen als die van place de la Concorde in Parijs. Foto's en afmetingen werden al in september 1965 door de publiciteitsafdeling van Solvay & Cie in Parijs verzameld. Deze informatie-inzameling werd door Mijnheer Solvay geapprecieerd en beloond zoals blijkt uit briefwisseling van 16/11/1965 « Overeenkomstig de wens en de gulheid van Mijnheer Solvay gebruik ik heden het verschil om champagne te kopen die zal genuttigd worden door zes bedrijfsmedewerkers die hun bijdrage leverden aan dit werkje en die heel verheugd waren dat dit beantwoordde aan de wensen van Mijnheer Solvay. Ze zullen graag op uw gezondheid klinken. »
De jaren die volgden op deze studie werd het project door Ernest-John Solvay en zijn raadgevers verfijnd. Sporen van het obeliskproject in Ter Hulpen zijn terug te vinden in een plan dat op 19 januari 1968 door Albert-H. Van Ham, ingenieur-raadgever, uitgewerkt werd. De werken werden gestart, maar toen de obelisk klaar was, vond Mijnheer Solvay dat die te klein uitviel (ongeveer 27 m). Er werd een nieuwe bekisting rond de bestaande obelisk gebouwd en opnieuw vloeide het beton. Uiteindelijk werd de obelisk, met zijn 36 m, groter dan de Parijse.
Volgens Jacques Stasser (lid van de Geschiedeniskring van Ter Hulpen) waren de obeliskwerken niet af, maar het overlijden van Ernest-John Solvay op 17 oktober 1972 heeft ze opgeschort. Het gazon voor de obelisk moest voorzien worden van een waterpartij waarin de gouden zon zou reflecteren (de auteur schrijft: « in de voorwaardelijke wijs weliswaar, want dit hoorde ik in een mondelinge getuigenis van een wachter in de jaren 70. Ik heb hiervan geen geschrift om dit te bevestigen » cfr. DH 27/05/2004-Jean-Philippe de Vogelaere).
Men zegt dat Ernest-John Solvay hield van de zonsopgang. Hij woonde in de oostelijke vleugel van het kasteel en had vanuit zijn kamer een zicht op de dageraad. Maar aan het eind van zijn leven, wou hij aan de westkant slapen. Zijn zon, tronend bovenop de obelisk, had als uiteindelijk doel het licht van de opkomende zon te weerkaatsen. Men zegt ook dat de zon een vrijmetselaarssymbool zou zijn, of ook nog voor soda zou kunnen staan. Er staat nog een andere zon op het Belvedère.
Een laatste getuigenis in verband met de kleur van de obelisk, komt van Anne Solvay: « Ik herinner mij dat mijn vader mij meenam om zijn afgewerkte obelisk te gaan bekijken. Hij zei dat ze in Caterpillar-geel geschilderd was! » (getuigenis opgetekend door Jacques Vandebroucke, juli 2000)
Bronnen
- Briefwisseling en plannen van de betrokken periode.
- J. STASSER, « Le Château de La Hulpe et son parc », s.l. ; s.d., 1977.
- J. VANDENBROUCKE (onder leiding van)« A la découverte du Domaine Solvay », Ed. Luc Pire, 2000.
- « Un domaine entre forêt et village », artikel van de Geschiedeniskring van Ter Hulpen.
back